Natuur als nieuwe kustbeschermer
Hoe beschermen we Nederland nu de zeespiegel blijft stijgen? Onze waterexperts zien een onverwachte helper: de natuur zelf.
Dat klinkt bijna ongelooflijk. Hoe kan de natuur helpen tegen zo’n grote dreiging?
Langs onze hele kust — van Groningen tot Zeeland — wordt onderzocht hoe zand en slib kunnen worden ‘ingevangen’ zodat er vanzelf nieuwe, hoger gelegen gebieden ontstaan. Deze ‘meegroeilandschappen’ vormen een zachte, brede buffer tussen zee en land. Ze werken als een extra stootkussen vóór de dijk, waardoor de kans op doorbraken kleiner wordt.
Het bijzondere is dat dit niet alleen veiliger is, maar ook riviertjes, kwelders en intergetijdengebieden versterkt: die typisch Nederlandse deltanatuur waar miljoenen trekvogels van afhankelijk zijn. De natuur wordt dus niet opgeofferd — ze helpt juist mee.
De aanpak is verrassend eenvoudig. Soms wordt er landinwaarts een tweede dijk gebouwd. In de oude dijk komen openingen zodat water en slib kunnen instromen.
Wat achterblijft, bouwt zich in de loop der jaren op tot nieuw land. In de Eems-Dollard zijn hiermee al goede resultaten geboekt.
Minister Tieman noemt deze aanpak “een extra mogelijkheid in onze gereedschapskist”, naast de bekende stormvloedkeringen en dijkversterkingen. Ingenieurs, ecologen en ontwerpers werkten samen aan deze vierde denkrichting, die past bij hoe Nederland altijd met water omgaat: mét het water, niet ertegen.
De komende jaren worden de opties per regio verder uitgewerkt. Als het ons lukt om zand, slib en wind als nieuwe kustbeschermers in te zetten, wordt de natuur onze grootste bondgenoot om Nederland veilig te houden.
DOOR: ELIAN BRON









