NVJ staat tegenover NPD
De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) vindt dat de rijksoverheid de journalistiek veel meer kan helpen dan dat het nu doet. De werkgevers verenigd in NDP Nieuwsmedia menen dat de overheid vooral minder moet doen.
Dat bleek tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer ter voorbereiding van een debat tussen de Kamer minister Arie Slob over de mediabegroting. Thomas Bruning van de NVJ legde in zijn bijdrage de nadruk op wat de overheid kan doen om de journalistiek in Nederland te helpen. Die hulp is nodig omdat het verdienmodel, waarbij van abonnees en advertenties voor de inkomsten zorgen, onder druk staat.
Op zoek naar nieuwe, vooral online, verdienmodellen zou de overheid de btw laag kunnen houden, loonkostensubsidie geven, advertenties plaatsen in de media, gerichte initiatieven steunen en de publieke omroep op peil houden. Verder riep Thomas Bruning de Kamerleden op de rechtspositie van journalisten bij de publieke omroepen te verbeteren. Door de huidige wet- en regelgeving zijn zij het kind van de rekening.
NDP Nieuwsmedia, bij monde van voorzitter Rien van Beemen, betoogde dat de transitie van print naar online verdienmodellen goed gaat, maar mede door de overheid wordt bemoeilijkt. De btw gaat omhoog van 6 naar 9 procent, de overheid adverteert minder en laat de publieke omroep volop concurreren met particuliere nieuwsmedia.
Dus wat NPD Nieuwsmedia betreft gaat het mes in de publieke omroep (vooral een verbod op diepgravende verhalen), de btw omlaag (liefst tot 0 procent) en past de overheid wetgeving aan die het hen lastiger maakt te ondernemen, zoals de Wet DBA.
De problematiek van nieuwe verdienmodellen doordat oude modellen sterk onder druk staan verdelen de partijen sterk. Aangezien de ontwikkelingen in de moderne media nog steeds snel veranderen worden aan beide kanten sterke argumenten uitgesproken ten gunste van maatregelen om uit deze impasse te komen. Het is echter van groot lands belang de zwakste schakels te versterken om ons waardevolle journalistieke kapitaal te kunnen behouden.
De afbraak daarvan is maar al te makkelijk en kan als dat ooit nodig is nauwelijks meer worden hersteld.