Samenwerking Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland
WILLEMSTAD - Tijdens een vierlandenoverleg op 8 februari in Willemstad (Curaçao) hebben Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland een Intentieverklaring getekend voor meer samenwerking bij een belangrijk UNESCO Verdrag. Het gaat om iets wat voor veel mensen een beetje abstract klinkt maar juist heel veel betekenen kan. Niet alleen nu maar ook in de toekomst.
Er zijn daarvoor ministers van 4 landen naar Curaçao gereisd waar zij in Willemstad hebben overlegd en een verklaring hebben getekend om samen te werken aan de Bescherming van Immaterieel Cultureel Erfgoed.
De handtekeningen van de ministers Xiomara Ruiz-Maduro en Armando Lampe van Aruba, Marilyn Alcalá-Wallé van Curaçao, Wycliffe Smith van Sint Maarten en Ingrid van Engelshoven van Nederland worden later mede ondertekend door de openbare autoriteiten van Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Zij gaan samenwerken op het gebied van cultuur, onderwijs en wetenschap. Hun conferentie werd afgesloten met de ondertekening van het UNESCO Verdrag dat dateert van 2003 en in 2012 is geratificeerd door het Koninkrijk der Nederlanden.
Sindsdien werd al in alle vier landen gewerkt aan uitvoering van het verdrag, onder meer door het aanleggen van inventarissen. In alle vier landen maken bij elkaar vele honderden gemeenschappen zich sterk voor het doorgeven van immaterieel erfgoed naar de toekomst.
Je kunt wel van goede wil zijn en allerlei plannen maken maar daar hoort ook een effectieve organisatievorm bij. In 2018 werd door Richenel Ansano in opdracht van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland onderzoek gedaan naar de stand van zaken bij de uitvoering van het 2003 UNESCO Verdrag op de zes eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Uit de rapportage blijken drie grote uitdagingen:
1. Gebrek aan afstemming in de coördinatie tussen overheden en NGO’s;
2. Stagnaties in de continuïteit;
3. Te weinig financiële middelen.
Met de intentieverklaring komt er meer lijn in het uitwerken van de vele geplande goede voornemens. Daarmee beogen de landen meer samenwerking in het opnemen van immaterieel erfgoed in het cultuurbeleid.
Dat houdt in: hel aanleggen en (digitaal) ontsluiten van de inventarissen, het bevorderen van bewustwording en educatie en eveneens het opnemen in de borging van immaterieel erfgoed bij rampenbestrijding.
Deze doelbewuste samenwerking is vermoedelijk gebaseerd op een zeer langjarig traject. Maar het verdrag zal ongetwijfeld bijdragen aan een positieve sfeer en bewustwording rond de historische beleving van de rijke culturen in al deze zich snel ontwikkelende landen.
MINISTERS VAN 4 LANDEN TONEN HIER VERHEUGD HET ZOJUIST ONDERTEKENDE VERDRAG OM SAMEN TE WERKEN AAN DE UITVOERING VAN HET UNESCOVERDRAG TOT BESCHERMING VAN BELANGRIJK IMMATERIEEL ERFGOED ...
FOTO: RICHENEL ANSANO