Een verhaal voor dakloze DEMON

 

altHet is vroeg in de winterse vooravond en waterkoud. Naast het drukke fietspad haasten mensen zich zwijgend de grote drukke supermarkt in. Half verscholen in de hoek van de ingang staat mijn dakloze vriend met een nieuwe stapel daklozenkranten en kijkt stoïcijns voor zich uit. Hij is een rustige netjes geklede jongeman uit een groot land ergens heel ver weg. Na al die jaren hier kan hij zich wel enigszins verstaanbaar maken in het moeilijke Nederlands. Maar it 's complicated.

"Hoe gaat?" vraagt hij me. Hij wijst op de stapel Daklozenkranten. "Lees hier..." Er staat op de cover:"Wij gaan een meneer wegbrengen..." Hij vraagt mij wat dat woord 'wegbrengen' ís. Ik leg het uit en hij laat nu in de krant een grote foto van een begrafenis zien. "Dat niet mijn vriend,` zegt hij. Ik trek mijn wenkbrauwen op. `Je weet het, `stelt hij vast. `Ik heb jou toch laatst verteld over de man met moets.`

Hij heeft het me inderdaad verteld. Enkele maanden geleden toen het nog niet zo koud was had hij zijn tent ergens in een park als slaapplaats afgestaan aan een oude vriend. `Oud man,` zegt hij nu. `Hij was mijn vriend.`.Hij beschrijft een oude man met een muts die ik volgens hem ook wel eens heb gezien. In ieder geval ging hij de volgende morgen naar het park en zag daar de man onbeweeglijk in zijn tent liggen. Word wakker,` zei hij en schrok toen vreselijk want zijn vriend zou nooit meer wakker worden. Hij werd met een ambulance weggehaald.

`Ik heb de Daklozenkrant opgebeld,`zegt hij `maar ze hebben hem niet in onze krant genoemd.` Ik luister verbaasd. `Het is onze krant met nieuws voor ons," legt hij vol waardigheid uit. "Ik heb ze meteen gebeld. Ze vonden Demon zeker niet belangrijk.Niet belangrijk...Maar iedereen is belangrijk." Hij kijkt mij nu vragend aan.

"Toen jij hun redactie belde was hun krant misschien al klaar... Mensen die voor de Daklozenkrant werken vinden heus iedereen belangrijk. Anders doe je zulk werk niet."

Maar mijn dakloze vriend kijkt sceptisch. "Niet belangrijk...," herhaalt hij. Ik zeg: " Je kunt in een kerk een kaarsje voor hem opsteken. Iedereen is belangrijk hoor." Daar is hij het wel mee eens.

"Het maakt voor God niet uit of je een moslim, christen, jood of wat anders bent," stelt hij vol overtuiging vast. " Toen ik pas in Nederland was deed ik heel dom. Ik werd dronken en schreeuwde. Het was koud en regende ook. Ik kwam bij het portaal van een kerk in Amsterdam en ging daar zitten.

Ik viel in een diepe slaap en werd de volgende dag wakker met 2 warme dekens over mij heen. Ze waren wel een beetje nat geregend maar er lag een briefje naast. Als u weggaat wilt u dan de dekens opvouwen en hier neerleggen... " De herinnering aan deze weldaad toen hij zich zo dom gedroeg heeft hem duidelijk diep getroffen. "Misschien hielp jou toen een dominee of een priester," zeg ik dan.

"Als je zoals jij gelooft in een Hogere Macht ben je heel rijk in vergelijking met mensen die dat geloof niet bezitten. Daar kan geen mooi huis of grote auto of heel veel geld tegenop. Je voelt je altijd innerlijk beschermd... Het doet er niet toe wie of waar je bent. Het maakt je rijk."

Dit verbaast hem. Hij had zichzelf tot nu toe nooit beschouwd als iemand die rijker zou kunnen zijn dan sommige andere mensen. Het stemt hem wel enigszins positief maar dan zegt hij: "Demon is niet als een meneer weggebracht zoals in mijn Daklozenkrant. Iedereen is hem vergeten.Hij is helemaal weg."

Er passeert ons nu een stroom van druk winkelende mensen die huiverend de koude avond instappen. Af en toe stopt iemand om hem te sponsoren.

Na enige tijd zeg ik: "Demon is nu afgereisd naar zijn echte Huis. Zijn zorgen zijn voorbij. En ik beloof je dat ik vanavond nog een verhaal zal schrijven over Demon die onverwachts niet meer wakker werd in een tent in het park. Er zullen veel mensen over hem lezen. En jij zult je oude vriend toch zeker zelf ook niet vergeten?"

Mijn voorstel wordt graag door hem aanvaard. Nu wordt Demon ook iemand die anderen zullen gaan kennen. Zo wordt het allemaal anders en beter omdat Demon nu toch het respect en de aandacht krijgt die zijn jongere vriend zo graag voor hem in gedachten had.