De bange soldaat: weerzien met het verleden

altBij het opruimen van de kamer vind ik nog wat aantekeningen terug van een verhaal wat de hoedenmaker David Vos mij - toen hij nog bij ons was- vertelde. Na de tweede wereldoorlog gingen veel Nederlandse jongens verplicht in dienst en werden naar Indonesië gestuurd om daar voor Nederland te vechten.
Ook David Vos werd naar het Verre Oosten gestuurd. Het was een tijd vol schokkende en heel tegengestelde ervaringen voor de jonge soldaat.

"In mijn tijd als soldaat heb ik maar heel weinig heldenmoed meegemaakt. Als ik daar nog aan denk... Ik zie mezelf daar nog in het rijstveld liggen bibberen. We waren gedurende een hele tijd omsingeld. Ik moest schieten maar toen ik weer opkrabbelde begon ik te huilen. Veel mede-soldaten huilden trouwens ook. Ik was bepaald geen voorbeeldig soldaat."

Dat waren er meer. David Vos mocht toen als oppasser bij een hoog geplaatste officier werken. Hij woonde zelfs ook een tijd in een klein paleisje met zijn chef en daar kwamen de generaal en zijn vrouw regelmatig op bezoek.

Hij maakte toen kennis met mevrouw Van Mook de echtgenote van Hubertus van Mook, de hoogste toenmalige Nederlandse gezagsdrager in Nederlands-Indië later opgevolgd door Beel.

Van Mook pleitte voor verbetering van de levensstandaard van de Javaanse bevolking en betere behandeling van politieke gevangenen. Mevrouw Van Mook hield van het pianospel van David Vos en nodigde hem wekelijks uit op de thee.

"Ik werd dan voorgesteld aan verschillende ministers waaronder ook Beel hoewel ik slechts de laagste in rang in het leger bekleedde. Ik was soldaat 3de klas.

Toen ik met een neef in de schouwburg van Djakarta een vioolconcert bijwoonde kwam er in de pauze een majoor op mij af. Hij zei: Soldaat Vos, mevrouw Van Mook wil je even spreken in de artiestenfoyer."

David Vos raakte in de war want hij was een avondje uit met zijn neef. Hij zei: "Dat wil ik niet."

De majoor antwoordde: "Soldaat Vos kom mee. Dit is een bevel." Soldaat Vos deed dat toen maar was uiteraard zeer nerveus. Gelukkig stelde mevrouw Van Mook hem in de foyer meteen op zijn gemak. "Maar toen werd ik voorgesteld aan ... Yehudi Menuhim. Ik was volkomen sprakeloos en diep onder de indruk. Wat gebeurde mij?"

De jaren gingen voorbij. De voormalige soldaat werd hoedenmaker en exploiteerde daarbij ook een één-kamer ontbijthotel. Maar een halve eeuw later ontmoette hij op een zonnige terras bij café De Pieper in Amsterdam iemand waaraan hij zijn vroegere ervaringen vertelde.

En deze bezoeker vond zijn verhaal heel interessant want hij kwam net uit Indonesië terug en had daar twee weken rondgereisd en van alles bekeken. En dat niet alleen. Hij kende het paleisje waar David Vos had gewoond tijdens zijn legertijd. Hij had het zelfs gefotografeerd. In Cipanas in Bogor.

David Vos vertelde: "Het paleisje staat er een halve eeuw later nog net als vroeger ergens tussen Bandoeng en Djakarta. Kort daarop ontving ik van de barkeeper een enveloppe die daar was bezorgd. Daarin zat een foto van het paleisje waarin ik ruim een halve eeuw geleden heb gewoond. Iedereen vond het schitterend..."

En dat was zomaar één van de vele stories van onze onvergetelijke columnist David Vos.

Tegen zijn vriend John Mulder vatte hij het ooit zo samen: "Ondanks alle kleurrijke verhalen herinner ik mij echter maar al te goed hoe ernstig oorlog is en hoe vreselijk de gevolgen zijn voor de mensen... Als volken en landen niet meer normaal met elkaar kunnen overleggen maar met elkaar strijden en jongemannen op het slagveld in tranen uitbarsten. Nee... Dat heb ik toch nooit kunnen vergeten."