Phia Baruch: 'k Dacht een beetje downplayerig...

  Het was al donker en een beetje koud. Op straat kwam ik de favoriete vrijgezel van de buurt tegen. "We zijn op weg naar Albert Heijn," zei hij. "Dat is het enige waar we nog naar toe kunnen." Hij is een lange dunne man met een soort ijzige mannelijke uitstraling die wat terughoudend overkomt maar door de hele buurt vol bewondering wordt bekeken door zijn mooie grote witte hond. Veel mensen staan even stil bij deze twee.

Het is een hond die onweerstaanbaar is voor bijna iedereen die hun samen tegenkomt door haar niet opdringerige vriendelijkheid die ze met koninklijke charme royaal aan iedereen uitdeelt. Daardoor wordt haar baas door allerlei mensen veelvuldig aangesproken en gegroet. "Is ze niet wat magerder geworden de laatste tijd? " vraag ik bezorgd en totaal in lijn met De Hond als gesprekstopic.

"Hoe kom je erbij?" roept hij luid. Het klinkt beledigd. "Zij mager? Er mogen juist een paar kilootjes af. Zij is veel te dik de laatste tijd." Hij spreekt zo hard dat een meisje met een groot pakket dat vlak bij ons bij een stel deuren aanbelt geschrokken omkijkt. Ze ziet er leuk uit met haar partykleding.
Ik richt mijn aandacht weer op de bijna zich miskend voelende koele vrijgezel en zeg bedremmeld: Nuja... Ik dacht het even maar als jij dat zo zegt gaat het vast heel goed met haar. " Het was ook niet aardig van mij aan zijn goede zorgen te twijfelen maar dat bedoelde ik toch ook helemaal niet. Ik dacht zomaar even wat downplayerig over zijn mooie lieve hond. Misschien kwam het door de coronatijd .

Het leek er echter even later op dat hij mij deze zogenaamde beoordelings-misstap over zijn voortreffelijke bazen-beleid vergaf en wij vervolgden elk onze weg door de koude donkere winteravond. Ieder naar aan andere supermarkt.

Het was er druk ondanks het late avonduur. Binnen stond een lange rij te wachten bij de kassa's. Ik voegde me in de rij die steeds langer werd. Er verschenen nu in de winkel opeens mensen in winkelkleding uit tot nu toe voor mij onzichtbare kantoren in de wanden en er werd gewapperd met lange lijsten papier. Tussen de in bedrijfskleding geuniformeerde winkelmedewerkers vormde een zichtbaar verontruste druk rekenende medewerker het veel belaagde middelpunt. Hij was in een moeilijke situatie want alle kassa's waren er opeens mee gestopt. En de verschillende rijen in de winkel werd steeds langer en langer.

Meer dan 150 mensen - schat ik - telde de rij nu al . Sommige mensen keken uitdrukkingsloos naar de paniek ter hoogte van de kassa waar de enige specialist via nog meer papierwerk bepaalde gegevens vergeleek. Hij zwaaide naar zijn collega's dat ze een beetje achteruit moesten stappen om hem geconcentreerd zijn werk te laten doen.
Sommige wachtenden waren druk met hun telefoon. Enkele moeders vol tassen met boodschappen en wagentjes keken wanhopig toe hoe hun lievelingen elkaar aanstellerig lachend in de winkel tussen de schappen achterna zaten. Met hun armen vol tassen en een mandje of met een winkelwagen wilden ze de rij niet nu uitstappen. Er ontstond hier en daar enig ontevreden 'gemor'.

"Het is treurig," verklaarde een man met een hoed voor mij. "Ik kan niet zo lang staan. Ik moet even een blikje openmaken om wat te drinken." Ga uw gang meneer ... Waarom niet?"

Opeens begonnen de kassa's weer te werken. De opgeluchte medewerkers verspreidden zich en er werd een extra-kassa geopend waar ik als eerste aan de beurt kwam om te betalen.

"We konden er echt niets aan doen," zei de jongen aan de kassa terwijl hij op allerlei knoppen drukte . "Het spijt ons erg mevrouw". Ik pakte mijn boodschappen van het plateau en zei: " Dit is helemaal niet erg hoor. Weet je dat er landen zijn waar mensen heel weinig of niets te eten hebben? En voor ons zou het zo erg zijn dat we even 10 minuten moeten wachten tot we onze kerstkrans kunnen krijgen?... Ga jij maar lekker verder hoor."

Hij zei: "Dat is waar. Dankuwel mevrouw. Een mooie tijd en fijne Kerstdagen." Ik wist de welgemeende kerstwens van deze van oorsprong Turkse medewerker zeer op waarde te schatten. Teruggekomen in mijn straat zag ik het mooie-meisje-van-straks aan de andere kant van de straat weer wanhopig staan bellen.

"We hebben een kleine bezorgdienst," zei ze "maar het is zo moeilijk voor ons in Amsterdam. Wij werken vanuit Castricum maar hier in Amsterdam is steeds niemand thuis..."
"Ook niet bij de buren?" vroeg ik. Ze had een hele grote doos bij zich die waarschijnlijk voor de bevallige Nathalie bestemd was. Naast allerlei lekkere smulhapjes zou er vermoedelijk aantrekkelijke lingerie een verleidelijke badjas... of een duur parfum inzitten... Zij moest om deze tijd toch wel thuis zijn? "Bel nog eens..."

Ze probeerde het opnieuw. Niemand deed open. "je moet héél stevig bellen," zei ik. "Ze staan waarschijnlijk allemaal druk te koken en hebben heel hard daarbij de tv aanstaan ... "
En tot onze verrassing was dit waar. De juiste deur ging open en het pakket kon in stijl worden afgeleverd. Ik mocht nog even snel een foto van haar maken onder de lantaarn voordat ze instapte in het wachtende witte busje en haastig samen met haar knappe chauffeur wegstoof in de koude donkere winternacht.

FOTO: DE PAKJESDAME UIT CASTRICUM ... DE SNELLE FOTO IN DE DONKERE AVOND DOET HAAR ABSOLUUT GEEN RECHT ... MAAR CHILL TOCH ALS ER DOOR HAAR EEN PAKKETJE WORDT AFGELEVERD? ...