Phia Baruch: Niet schrikken

  Als je voorbij dat hoekhuis liep werd je blik onweerstaanbaar naar binnen getrokken door de vreemd donkere ramen. Eerst dacht ik dat het alleen mij was opgevallen. In de grote wijde kamerruimte zag je een slanke vrouw iets lezen. Ze was klein en had saai opgestoken donkerbruin haar maar ook iets afgeslotens. Iets stils waardoor ze regelrecht uit een romantische film van vroeger naar onze onbarmharige snelle en koude tijd leek te zijn overgezweefd. Ze was aanwezig maar had tegelijk in 1945 kunnen leven.

Soms dacht ik als ik er voorbij kwam: "Ze is niet bijzonder knap of aantrekkelijk. Ze is voornamelijk klein en onopvallend en altijd bezig maar lijkt nooit naar buiten te kijken." Later zat er een klein jongetje aan tafel in een kinderstoel en was ze in de slecht verlichte kamer bezig hem te voeren. Op een bepaald moment begreep ik dat andere voorbijgangers net als ik gegrepen werden door de sfeer in dat donkere huis. Vermoedelijk dachten zij eveneens aan een jonge in de steek gelaten moeder."

In de loop van de tijd bleef de droeve sfeer in het huis onveranderd maar het jongetje werd groter en begon zelf hapjes te nemen. De onopvallende vrouw leek niet bijzonder aardig voor het kind. Misschien was ze door haar leven hiervoor wel geblokkeerd... En nog vele maanden later was er opeens een lange man in het donkere decor te zien. Het zou een nieuwe minnaar kunnen zijn. Hij had een onbewogen gelaatsuitdrukking en ze zaten nooit samen aan de etenstafel. In tegendeel.

Gedurende een aantal avonden was zij opeens afwezig en zat hij met een boek aan tafel terwijl het kind zelf naast hem zat te eten. Hij keek niet naar het kind en zat er gewoon alleen maar naast. Was hij een ongeïnteresseerde oppas? Waar was zij naar toe? Ze was daar tot nu toe altijd alleen.

En toen kwam de dag dat voorbijgangers zagen hoe de vrouw en de man wild gebarend midden in de donkere kamer tegenover elkaar stonden. Het was een heftig beeld. Zij was niet mis maar hij ook niet. Ze gingen allebei behoorlijk tekeer. Het werd een enorme ruzie. En dat gebeurde steeds vaker. Op een bepaald moment leek zij hem zelfs iets naar zijn hoofd te gooien...

De hele straat dacht er hetzelfde over. Hier was iets fout. Hier moest ingegrepen worden. Welk lot wachtte het kleine jongetje...De kamerruzie was herhaaldelijk in volle gang... Er verzamelde zich op zekere dag opeens een klein bezorgd groepje mensen voor het raam.

Ik was er bij toen een bezorgde oude buurman het geruzie niet meer kon aan zien en met zijn lange wandelstok een ferme corrigerende tik op één van de donkere grote ramen gaf. Wij keken instemmend toe. Hij deed er tenminste iets aan. Hij was oud maar heel woke. Het ruzie makende tweetal draaide zich om naar het raam waar de buurman zijn stok waarschuwend omhoog hief en er dreigend mee schudde...

Voor het eerst zag ik de kleine vrouw van een soort ruzie makende helse feeks terugvallen naar haar gebruikelijke kleine ietwat onduidelijke verschijning. De man bewoog zich niet maar zij opende een raam en zei: "U Hoeft niet te schrikken meneer. Er is niets aan de hand hoor. Wij zijn lid van een amateur-toneelvereniging en repeteren hier soms..."

De man achter haar in de kamer kwam nu ook naar voren. Hij nam zogenaamd stoer het woord van haar over. Hij zei geëgerd: "Mag je tegenwoordig in je eigen huis soms niet doen waar je zelf zin in hebt?" Ik had onmiddellijk een hekel aan hem. Net als een mevrouw die schuin tegenover mij woont.

"Begrepen,"zei ze. "Ja. U heeft dus gerepeteerd meneer maar misschien is het beter om verdere misstanden te voorkomen dat u in het vervolg de gordijnen sluit."

"Zó bourgois.., " verzuchtte de amateur-toneelspeler, " En zó on-cool maar in het vervolg zullen wij de luxaflex naar beneden trekken schat want aan dit publiek is onze voorstelling echt niet besteed."