Phia Baruch: Niet blij met 'moederlief '

  - C O L U M N - Iedereen was dolgelukkig met de onverwacht zonnige herfstdagen. Eindelijk was ik ook zo ver en kon ik naar buiten. Intens blij sloot ik de voordeur en zag daar hoe een laatste brutale roos zich nog totaal buiten het seizoen aan de gevel van mijn huis vastklampte. Over een dik gouden tapijtje van neergedwarrelde herfstbladen stapte ik nu richting supermarkt en daarna weer terug.

Tegen de brug op sleepte een lange man voor mij vermoeid zijn fiets naar boven. Hij was heel moe. Zijn fiets met twee fietstassen aan de hand duwde hij via het trottoir omhoog. Zou ik zijn fiets van achteraf een klein duwtje kunnen geven... dacht ik. Maar misschien zou hij dan beledigd kunnen zijn... Gek genoeg leek de man voor mij uit lopend te voelen wat ik dacht.

Hij stond boven op de brug stil en draaide zich om. "Mag ik u alstublieft iets vragen?..." Verbaasd bleef ik staan. Hoe wist hij dat ik achter hem liep en dat ik hem een beetje wilde helpen. Hij was een duur geklede oudere man maar mijn modeoog stelde vast dat zijn kostbare outfit mannenmode van 10 jaar terug was. "Alstublieft," zei hij nog eens. "Mag ik u alstublieft iets vragen? U lijkt zoveel op een mevrouw, een gepensioneerde apotheker, waar ik jaren geleden mee sprak."

Een apotheker? Ik knipperde even met mijn ogen en zette mijn tas met boodschappen toen neer. Hij leek geen gladde prater en had het moeizame stemgeluid van iemand die vanuit een diepe kloof heel weinig spreekt. Ik zag meteen dat hij mij eerder als een baken beschouwde. "Heeft u even tijd voor mij en wilt u naar mijn verhaal luisteren? "vroeg hij dringend. "Het was mooi zonnig weer en er stond een bank net over de brug. "Laten we daar dan maar even gaan zitten," antwoordde ik.

Het gaat over mijn jeugd vroeger ,"zei hij. "Mijn vader was een knecht bij een grote boerderij. Mijn moeder kreeg vijf zonen en één dochter van hem. Toen mijn broers en ik groter werden had zij voor ons allemaal een aparte rol bedacht. Ze noemde ons thuis nooit bij onze voornaam. We hadden allemaal een nummer. Alleen buiten de deur noemde ze ons als het nodig was omdat anderen dat konden horen bij onze voornaam. Ik heette 5."

Wat gek... Ik zette mijn tas naast me op de bank want het scheen een hele lange story te worden. Vond zijn vader dat niet raar met die namen? "Mijn vader kreeg een ziekte en mijn moeder vond dat hij in een camper op de Veluwe betere kansen op gezondheid had. Hij werd op de Veluwe in een oude camper geparkeerd en mijn moeder ging eens in de 14 dagen met ons in de auto naar hem toe. Zij nam dan voor 14 dagen gebraden kip voor hem mee."

'De auto werd gereden door broer 3. Hij had mogen leren rijden en moest haar naar van alles en nog wat toe brengen en weer halen. Broer 2 was haar lieveling want hij kon heel goed praten en regelde bouwklussen voor mijn andere broers die al hun verdiende geld thuis afgaven. Moeder was de baas in huis en zei precies wat er moest gebeuren.Ik was 5 en moest thuis alle klussen voor het eten opknappen als ik uit school kwam. Mijn zus moest alles schoon maken."

Hadden jullie geen vrienden? "Dat mocht niet. We mochten ook nooit over iets van ons thuis buiten de deur aan iemand vertellen. Moeder was van alles op de hoogte wat we deden. En wat we zeiden. Toen ik 17 was nam ik een vriendinnetje mee en ging met haar naar mijn kamer. Er gebeurde niets tussen ons maar mijn moeder was razend. Ze organiseerde dat de beneden buurman met een stok naar boven kwam en binnenstormde. Hij begon mij aan te vallen. Het meisje liep doodsbang weg en mijn moeder en de buurman haalden de politie erbij. Ik werd om mijn misdragingen volgens hun ernstig gewaarschuwd."

Ik vond het verhaal te lang duren maar hij zei:"Wilt u dan misschien een andere keer een kop koffie met mij gaan drinken?" Ik zuchtte want ik wist dat ik dat niet zou doen. "Nog even dan?"vroeg hij. Okay. Ga verder.

"Wij gingen allemaal ergens werken maar moesten al ons geld afgeven aan mijn moeder. We bleven ook samen wonen in hetzelfde huis. Broer 2 was op één of andere wijze aan heel veel geld gekomen en we gingen vaak samen met hem uit. Mijn moeder en de buurman gingen ook samen uit en dronken dan behoorlijk veel. Dat ging allemaal jaren zo door. Wij woonden in het huis en durfden nooit iets te zeggen want mijn moeder was de baas. Zij bepaalde wat iedereen deed en zei en waar je heen ging. "

En je vader dan? "Hij werd ziek en had niets in te brengen. Alleen onze rijke broer trouwde en werd nog rijker maar was zwaar verslaafd aan alcohol. En toen kwam het keerpunt voor mij. Op een dag waren we op het postkantoor en ontdekte ik dat mijn moeder niet alleen een uitkering voor zichzelf maar ook die voor mijn vader incasseerde. Ze zag dat ik het merkte en waarschuwde mij dat ik er van langs zou krijgen als ik daar met iemand over sprak."

Jullie waren heel erg bang voor haar ... "Heel erg. Toch kon ik het niet op mijn geweten hebben dat mijn vader op de Veluwe voor een habbekrats verkommeren moest en zij maar alles voor zichzelf nodig had. Ze merkte dat ik er over piekerde en zei dat ze wist waar ik mee bezig was... En 's avonds laat op een koude stormachtige dag was ze er woedend over en zette ze me het huis uit en zei: "Waag het niet ooit weer terug te komen..."

Wat een behandeling... Ze wist toch dat jullie geen kant uit konden zonder haar ... Jullie hadden helemaal geen vrienden en je moest overal je mond over houden... Waar moest je heen en waar kwam je toen terecht?

"ik liep maar rond op straat. Ik sliep niet en had honger. Ik kwam bij foute mensen in huis. Ze deden verkeerde dingen. Ik was er bij. Maar ik wist me geen raad. En op een dag kwam de politie en werd iedereen gearresteerd. Ook ik werd onderzocht maar ik kon gaan. Alleen ... Waar moest ik heen?"

Je moeder heeft jullie allemaal wel mooi wat geflikt ... Waar zou je toen naar toe kunnen gaan? Je wist niet waar je terecht kon.

"Mijn moeder dacht ook toen ze mij het huis uitzette dat ik het nooit zou overleven. Maar ze heeft het niet voor elkaar gekregen want er bestond toen een vangnet voor mensen als ik. Dat gebeurde in de vorige eeuw. Ik kreeg een eigen huis en werd begeleid."

Mooi. Maar u was het natuurlijk toch niet gewend om alleen te zijn... "Ik woon nu drie-hoog hier in de buurt en praat weinig met de buren. Mijn stem is anders dan zij gewend zijn. Soms als ik wat vraag in winkels gaan ze tegen mij schreeuwen omdat ze denken dat ik doof ben ofzo. En dan ben ik zo moe als ik thuis kom dat ik maar niets meer vraag. Maar ik ga thuis vaak naar beneden met een gieter met water om de planten in de tuin beneden te begieten."

Dat zien de buren u vast wel eens doen en zoiets vinden ze heel aardig van u. Op dat moment gaat mijn telefoon en er wordt een dringend beroep op mij gedaan. Ik moet weg.

"U gaat toch nog wel eens koffie met mij drinken," vraagt de lange man op de bank haast wanhopig. In mijn mobiel zeg ik: "Eén moment... Ik spreek je zo... " Als de voorzienigheid dat wil komen wij elkaar vast weer op straat tegen," zeg ik en pak mijn boodschappentas op om te vertrekken. "Weet u dat zeker?" Absoluut. Dat gebeurt altijd zo.

Ik loop snel weg. De vriend aan de telefoon zegt: "Wat een vreemde stem hoorde ik daar net. Pas een beetje op met wie je praat. Hij klinkt als een zwerver... "

Ben jij daar zeker van? reageer ik. Ken je dat spreekwoord : Andermans boeken zijn duister te lezen?...  Soms hebben andere mensen een heel moeilijk leven. En verder mag je er natuurlijk over denken wat je wil.

HIJ WAS NUMMER 5 ...