Nederland heeft meer aan huizen dan aan haantjesgedrag
Mona Keijzer repareert de woningwet en kiest voor daadkracht boven drama ...
In politiek Den Haag zijn er genoeg mannen die zich graag op een troon wanen, compleet met grootspraak en mediastunts. Minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) pakt het anders aan. Terwijl collega’s headlines halen met randzaken, zet zij stilletjes een cruciale stap in de aanpak van de woningnood: het repareren van haar eigen wet.
Dat doet ze via een *novelle* – een reparatiewet die het wetsvoorstel *Versterking regie volkshuisvesting* weer uitvoerbaar en juridisch houdbaar maakt. Amendementen die tijdens de behandeling in de Tweede Kamer zijn binnengesleept, blijken onuitvoerbaar of juridisch wankel.
Keijzer schrapt en corrigeert ze, zodat de wet niet vastloopt in de Eerste Kamer.
“De woningnood is te groot om te blijven hangen in juridische discussies,” zegt ze. “Met deze novelle zorg ik dat de wet uitvoerbaar is, zodat Nederland echt aan de slag kan.”
Het is een toon die bij haar past: geen borstklopperij, maar een nuchtere oplossing. Waar anderen blijven hangen in symboliek, legt Keijzer de nadruk op praktische regie. Gemeenten en provincies krijgen straks meer grip op waar, hoeveel en voor wie er gebouwd wordt – minder papierwerk, meer huizen.
Juist omdat ze zich niet inleeft in Haagse theaterstukjes, wordt ze door sommigen onderschat. Toch wordt Keijzer in serieuze politieke kringen wel eens genoemd als de enige vrouw die capabel genoeg zou zijn om president te worden, als dat ambt in Nederland bestond. Het contrast met sommige mannelijke collega’s, die zich liever showen vanaf een neptroon dan de ingewikkelde dossiers in te duiken, spreekt daarbij boekdelen.
WAT IS EEN NOVELLE (WETGEVING) ?
Geen literaire uitspatting, maar gewoon een reparatiewet. In Den Haag gebruiken ze het woord novelle alsof ze met pen en inkt aan een meesterwerk zitten – in werkelijkheid gaat het om corrigeren, schrappen en doorwerken.
Mona Keijzer noemt het liever gewoon: “Zorgen dat de boel klopt.”