Discriminatie wordt doorgeschoven — maar verdwijnt niet
Het kabinet laat het besluit over een nieuw Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme over aan een volgend kabinet. Er liggen denkrichtingen klaar, vier zelfs, zorgvuldig verdeeld over de samenleving, de publieke sector, de private sector en Caribisch Nederland. Het klinkt doordacht. En dat is het ook — op papier.
In het dagelijks leven verandert ondertussen weinig. Discriminatie houdt zich niet aan kabinetsperiodes. Antisemitisme evenmin. Het is er, zeggen sommigen. Onzichtbaar, zeggen anderen. Of: je ziet het pas wanneer het jou raakt.
Opvallend is hoe selectief aandacht soms werkt. De achtergrond van de één blijft onbenoemd, die van de ander wordt uitvergroot — of juist zorgvuldig gemeden. Vrijheid wordt vaak beleden, maar zelden gedeeld buiten de eigen kring. Wat universeel heet te zijn, blijkt in de praktijk regelmatig particulier.
Dat het besluit wordt uitgesteld, betekent niet dat er niets gebeurt. Ministeries werken door, toetsen beleid, zoeken naar blinde vlekken. Maar zolang discriminatie vooral een programma is en geen confrontatie met gedrag, blijft het iets wat kan worden doorgeschoven.
Misschien vraagt deze tijd daarom niet in de eerste plaats om nieuwe besluiten, maar om aandacht. Om kijken. Zoals bij Chagall: engelen die verschijnen in een raam. Ieder vanuit zijn eigen venster.
Het is Kerst. Soms is dat genoeg om te blijven kijken.
MARK CHAGALL: IEDEREEN KIJKT DOOR ZIJN EIGEN RAAM - EN SOMS ZIE JE DAARIN EEN ENGEL ...
IEDER HEEFT ZIJN EIGEN VENSTER. SOMS IS DAT GENOEG OM ZELF DOORHEEN TE BLIJVEN KIJKEN ...









